In tekenonderwijsland blijkt steeds meer een trend te ontstaan waarbij kunstdocenten bij kunstbeschouwing (KB) vaak kiezen voor een ‘modernistische, a-historische werkwijze’, waarbij zij slechts gebruik maken van analyseschema’s en begrippenlijsten zonder daarbij de context van de kunstgeschiedenis (KG) te betrekken.
Alvorens de KSE zich als cultuurprofielschool met nieuwe media als speerpunt ging manifesteren, werden er natuurlijk heel wat ‘vingeroefeningen’ gedaan. Leerlingen namen, zoals al eerder in diverse posts op dit blog te lezen valt, vaak zèlf het initiatief, hetgeen door mijn collega’s en mij alleen maar toegejuicht werd.
Als bij tekenen/kunst praktijk(tekenen, schilderen, beeldbewerking, filmen) en theorie (kunstgeschiedenis, kunstbeschouwing, kennis van de beeldaspecten, etc.) hand in hand gaan bij een opdracht en de leerling aldus in staat is de verbanden te ontdekken tussen wat hij maakt en wat in het verleden anderen, kunstenaars, gemaakt hebben, is er, denk ik, sprake van een optimale opdracht.
Dit is aflevering 250 alweer van dit blog sinds ik op 1 oktober 2012 mijn eerste bericht op dit blog plaatste. Ik hoop nog genoeg stof te hebben om aflevering 300 te halen!