We zitten aan het einde van de zeventiger jaren van de vorige eeuw. Ik ben voor de volle mep op de KSE gaan werken en vind daar steeds meer mijn draai. Van de schoolleiding krijgen we het verzoek opdrachten en lessen te ontwikkelen die recht zouden doen aan leerlingen die wat meer aan zouden kunnen: onze tweede jaars gymnasiasten.
Er diende stofverrijking te komen en opdrachten die onze gymnasiasten recht zouden doen. Ik heb toen voor deze doelgroep een jaargang opdrachten ontwikkeld waarin kunstgeschiedenis en praktijkwerk geïntegreerd werden binnen de opdracht. Behalve over onze diaprojectoren met een steeds meer uitdijend dia archief, konden we in die jaren beschikken over een videokar met een groot tv-scherm en een video 2000 videorecorder. Programma’s die we graag in ons bestand wilden hebben konden we laten opnemen door amenuensis Paul Herrings die er voor zorgde dat alles keurig op tape terecht kwam. Van deze faciliteiten heb ik bij deze lessenserie dankbaar gebruik gemaakt. Een paar werkstukken uit die jaren zijn nog bewaard gebleven en aan de hand daarvan wil ik graag de lijn van deze leergang tonen.
‘Het Egyptisch koningsgraf ‘ is een pentekenopdracht die ik geleend heb uit de lesbrievenserie waar ik in een eerder bericht over verteld heb. Ik heb er een eigen draai aan gegeven om de opdracht een procesmatig karakter te geven en aspecten van de Egyptische cultuur te belichten waarvan ik hoopte/ verwachtte dat ze de leerlingen aan zouden spreken. Na een globale inleiding waarin aan de dodencultus en het idee van een concreet leven na de dood aandacht werd besteed, kregen de leerlingen een diaserie te zien met vondsten uit het graf van Toet-Anch-Amon. Het was de bedoeling dat ze met snelle schetsjes de belangrijkste zaken op het papier zetten.
Na aldus één of twee schetsbladen gemaakt te hebben gaat men daarmee vervolgens minimaal drie compositieschetsjes maken. De beste schets wordt op groot formaat (32,5 x 25) in grote lijnen overgenomen. In de brugklas hebben de leerlingen al leren werken met pen en inkt en hebben ze d.m.v. arceringen grijsreeksen, structuren en texturen leren maken. Omdat het werkstuk een beeld moet geven van wat de ontdekker van het graf, de Engelse archeoloog Howard Carter,op die gedenkwaardige dag in 1922 in het licht van zijn lantaarn gezien zou kunnen hebben toen ie door het gat in de grafwand keek, wordt er ook aandacht besteed aan licht- en schaduw en het effect dat dat kan veroorzaken.
Toen ik deze opdracht draaide was er natuurlijk nog geen internet. Uit boeken en wetenschappelijke tijdschriften uit de bieb viel echter veel te halen. Elke les werd er , vóór we gingen tekenen, een verhaal verteld rond de ontdekking van het graf en de geheimen daar rondom heen. Helemaal mooi werd het toen de film ‘The curse of King Tuth’ op tv kwam en ik die had laten opnemen en in delen van 30 minuten (we draaiden toen blokuren van 2x 50 minuten, dus dat ging prima) aan de leerlingen liet zien. Hieronder de complete rolprent uit 1980 ‘The curse of King Tuth’ .
Alles bijeen een zeer inspirerende opdracht waar ik zelf veel van geleerd heb en waar de leerlingen met veel plezier en motivatie aan gewerkt hebben. Op reünies werd ik nog wel eens over deze opdracht aangesproken, zo spannend hadden ze het allemaal gevonden!